Titel:
Het bittere kruidAuteur:
Marga Minco
Jaar
van eerste uitgave:
1957Aantal
bladzijden:
93Genre:
psychologische roman
Samenvatting
De
ik-persoon moet de jonge Marga verbeelden.
Het
verhaal begint in 1939 als de Duitsers Nederland binnenvallen. De
vrouwelijke ik-persoon komt met haar ouders in Breda terug. Ze waren
net tijdelijk geëvacueerd vanwege de inval. Haar vader vindt niet
nodig dat ze onderduiken, ook al is haar familie Joods. De ik-persoon
denkt echter terug aan de tijd toen ze jonger was en denkt aan hoe ze
toen al gepest werd omdat ze van Joodse afkomst was. De ik-persoon
wordt ziek en tegelijkertijd verhuist de familie naar Amersfoort,
waar al haar broer en diens vrouw Lotte wonen. Op een dag komt vader
thuis met sterren die alle Joden dragen moeten. Ze zijn allen blij
met deze gebeurtenis.
Het blijft echter niet bij alleen sterren; vader en Dave krijgen een oproep voor een werkkamp. Ze gaan niet, omdat vader een huidaandoening heeft en Dave net doet alsof hij een ziekte heeft door iets te gebruiken dat in een vreemd flesje zit. Op een gegeven moment komt het buurmeisje, die niet Joods is, van de ik-persoon langs en zegt dat ze een aantal spullen van de ik-persoon mooi vindt. Die antwoordt daarop dat het buurmeisje ze mee kan nemen, omdat zij er waarschijnlijk toch geen gebruik meer van kan maken. Nog steeds duiken ze echter niet onder, ondanks alle razzia’s die plaatsvinden, waar zelfs de zus van de ik-persoon bij opgepakt wordt. Weer komt er een oproep, maar nu voor allen. De ik-persoon, Dave en Lotte komen er onderuit met behulp van de dokter, die de ik-persoon en Dave nog steeds ziek verklaart, hoewel ze dat eigenlijk niet zijn. Lotte mag dan blijven om hen te verzorgen. Vader en moeder moeten wel weg. Zij gaan naar een getto in Amsterdam.
Op een dag besluit de ik-persoon om haar ouders op te gaan zoeken in Amsterdam ook al was dat in die tijd levensgevaarlijk geworden voor Joodse mensen. In Amsterdam aangekomen besluit ze daar een tijdje te blijven. Tijdens haar bezoek komt er echter een inval in haar ouderlijk huis. Haar ouders worden opgepakt, de ik-figuur niet omdat ze nog net door de achterdeur kon ontsnappen. Helaas hangt haar jas dan nog in het huis met daarin haar identiteitspas. Daardoor weten de Duitsers alles van haar wat ze weten moeten en is de ik-figuur haar leven dus niet meer zeker. Ze laat nu haar haar verven en ondergaat als het ware een metamorfose. Dan besluit om naar Dave en Lotte te gaan. Weer gaat ze met de trein, nu naar Utrecht. Lotte en Dave worden echter opgepakt op het station en de ik-persoon is nu dus nog in haar eentje over. Ze gaat maar weer naar Amsterdam en daar helpt Wout haar een onderduikadres te vinden. Gedurende het einde van de oorlog wisselde de ik-persoon nog een aantal keren van onderduikadres.
Na de oorlog besluit de ik-persoon haar en oom en tante op te zoeken in Zeist (Die oom en tante zijn tijdens de oorlog niet opgepakt omdat da familie van haar tante niet-joods is). Daar ziet ze haar oom bij de tramhalte staan en ze is dus blij dat hij haar opwacht (Dat doet hij echter niet alleen op die dag, maar op elke dag van de week). Tenslotte gaat ook die oom nog dood.
Het blijft echter niet bij alleen sterren; vader en Dave krijgen een oproep voor een werkkamp. Ze gaan niet, omdat vader een huidaandoening heeft en Dave net doet alsof hij een ziekte heeft door iets te gebruiken dat in een vreemd flesje zit. Op een gegeven moment komt het buurmeisje, die niet Joods is, van de ik-persoon langs en zegt dat ze een aantal spullen van de ik-persoon mooi vindt. Die antwoordt daarop dat het buurmeisje ze mee kan nemen, omdat zij er waarschijnlijk toch geen gebruik meer van kan maken. Nog steeds duiken ze echter niet onder, ondanks alle razzia’s die plaatsvinden, waar zelfs de zus van de ik-persoon bij opgepakt wordt. Weer komt er een oproep, maar nu voor allen. De ik-persoon, Dave en Lotte komen er onderuit met behulp van de dokter, die de ik-persoon en Dave nog steeds ziek verklaart, hoewel ze dat eigenlijk niet zijn. Lotte mag dan blijven om hen te verzorgen. Vader en moeder moeten wel weg. Zij gaan naar een getto in Amsterdam.
Op een dag besluit de ik-persoon om haar ouders op te gaan zoeken in Amsterdam ook al was dat in die tijd levensgevaarlijk geworden voor Joodse mensen. In Amsterdam aangekomen besluit ze daar een tijdje te blijven. Tijdens haar bezoek komt er echter een inval in haar ouderlijk huis. Haar ouders worden opgepakt, de ik-figuur niet omdat ze nog net door de achterdeur kon ontsnappen. Helaas hangt haar jas dan nog in het huis met daarin haar identiteitspas. Daardoor weten de Duitsers alles van haar wat ze weten moeten en is de ik-figuur haar leven dus niet meer zeker. Ze laat nu haar haar verven en ondergaat als het ware een metamorfose. Dan besluit om naar Dave en Lotte te gaan. Weer gaat ze met de trein, nu naar Utrecht. Lotte en Dave worden echter opgepakt op het station en de ik-persoon is nu dus nog in haar eentje over. Ze gaat maar weer naar Amsterdam en daar helpt Wout haar een onderduikadres te vinden. Gedurende het einde van de oorlog wisselde de ik-persoon nog een aantal keren van onderduikadres.
Na de oorlog besluit de ik-persoon haar en oom en tante op te zoeken in Zeist (Die oom en tante zijn tijdens de oorlog niet opgepakt omdat da familie van haar tante niet-joods is). Daar ziet ze haar oom bij de tramhalte staan en ze is dus blij dat hij haar opwacht (Dat doet hij echter niet alleen op die dag, maar op elke dag van de week). Tenslotte gaat ook die oom nog dood.
Verwachting
Ik
had geen verwachtingen van het boek. Ik verwachtte hooguit dat het
een beetje saai zou zijn, aangezien het een boek van net na de oorlog
is, waar alles zonder gevoel en abstract wordt uitgelegd.
Thema
en motieven
De
Tweede Wereldoorlog staat centraal in het verhaal, samen met het
leven van een joodse familie in deze tijd. Het bittere kruid, een
rituele delicatesse voor joden, staat hier symbool voor de lijdensweg
in het verhaal.
Het
thema is het leven van de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog en ook
de angsten die daarbij ontstaan. Een ander thema is eenzaamheid. De
hoofdpersoon raakt haar familie en vrienden kwijt en moet onderduiken
bij vreemde gezinnen waar ze niet echt aansluiting bij kan vinden. Ze
is nogal op zichzelf aangewezen.
Motieven:
- Oorlog. Het verhaal speelt zich in de oorlog af, wat er voor zorgt dat je als lezer er steeds aan wordt herinnerd. Tijdens deze oorlog gebeuren ook de belangrijkste gebeurtenissen uit het leven van de ik-persoon.
- Dood. Iedereen om de hoofdpersoon heen gaat namelijk dood. Iedereen van wie de ik-figuur hield, werd opgepakt door de Duitsers en vervolgens vermoord. Ook dat blijf je het hele verhaal merken.
- Verboden. De ik-persoon haalt enkele keren alle verboden aan die voor joden gelden. Ze vindt dat oneerlijk en gaat er ook tegenin, door illegaal met de trein te reizen.
- Jodenvervolging
- Familie
- Opoffering
Beoordeling
Ik vond het geen bijzonder boek, alles gebeurde wel, maar er werden geen emoties getoond en alles werd zonder diepgang beschreven. De gebeurtenissen die in het boek plaatsvonden heb ik andere boeken vele malen erger ervaren dan in Het bittere kruid, het was nogal oppervlakkig. Dat kwam waarschijnlijk doordat de personages niet waren uitgewerkt. Je las wat ze deden, maar wist verder eigenlijk niks. Het las wel heel vlot daardoor, want de zinnen waren daardoor ook makkelijk en toegankelijk. Ik zou het niet iemand aanraden het voor zijn plezier te lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten