De Kleine Johannes
A (Algemene informatie)
Titel: De Kleine Johannes
Auteur: Frederik van Eeden
Plaats van Uitgave: Den Haag
Jaar van uitgave: 1968
Aantal bladzijden: 128
Genre: sprookjesachtige roman
Titel: De Kleine Johannes
Auteur: Frederik van Eeden
Plaats van Uitgave: Den Haag
Jaar van uitgave: 1968
Aantal bladzijden: 128
Genre: sprookjesachtige roman
Samenvatting
"De kleine Johannes" is een symbolisch sprookje met een serieuze ondergrond.Het is het ontwikkelingsverhaal van een jongen die het grote leven leert kennen. Daar schrikt hij flink van. Onzeker klampt hij zich vast aan zijn fantasie. (elf Windekind) Maar de drang om alles te weten laat hem niet los. (kabouter Wistik) Telkens moet Johannes kiezen: tussen fantasie en werkelijkheid, tussen schoonheid en goedheid, tussen godsdienst en atheïsme en tussen leven en dood. Aan het eind van het boek kiest Johannes niet voor de fantasie, maar voor de sociale roeping. Hij gaat mee met een Christus-achtige figuur naar de mensheid en haar weedom.
In het eerste hoofdstuk maken we kennis met de kleine Johannes. In het tweede hoofdstuk ontmoet Johannes Windekind.Hij gaat met hem mee naar de krekelschool. Hij leert daar dat de mens schadelijk is. Hij lacht om het haasje over springen van de krekels en verraad daarmee dat hij een mens is. Ze gaan verder naar een konijnehol. Ook hier leert hij weer dat de mens schadelijk is. In het konijnehol ontmoet hij de elfenkoning Oberon. Deze geeft hem een gouden sleuteltje. Hij lacht om het dansen van de dieren en verraad hier weer mee dat hij een mens is. Als ze weggaan ontmoeten ze de glimworm. Deze vertelt hun een verhaal waardoor Johannes weer leert dat de mens schadelijk is.
In het derde hoofdstuk wordt Johannes op een duin wakker. Hij wordt gezocht door zijn vader. Hij vraagt zich af of hij gedroomd heeft. Als hij het gouden sleuteltje vind weet hij dat hij niet gedroomd heeft. Het gaat die dag slecht op school. Na de school ontmoet hij Windekind weer. Ze gaan samen het gouden sleuteltje begraven in de duinen. Ook krijgt hij het verhaal van de roeping van de meikever te horen.
In hoofdstuk vier gaat Johannes naar zolder. Daar ontmoet hij Windekind weer. Samen gaan ze naar de vredemieren, die net van plan zijn de strijdmieren aan te vallen. Daarna gaan ze naar de mensen kijken. Windekind lacht om de mensen,maar Johannes is treurig en verraad daarmee weer dat hij een mens is.
In het vijfde hoofdstuk blijft Johannes bij Windekind. Winde- kind stelt hem voor aan kabouter Wistik. Wistik weet veel, maar het boekje waar het juiste in staat heeft hij niet. (dit boekje bestaat niet)
In het zesde hoofdstuk vind Johannes niet meer genoeg voldoe- ning bij Windekind en gaat terug naar Wistik. Hij denkt het boekje waarin het juiste staat te kunnen vinden. Hij wil teug naar Windekind, maar hij is geen elf meer.
In het zevende hoofdstuk ontmoet hij de tuinder en zijn vrouw. Hij mag bij hun blijven omdat hij niet weet hoe hij thuis moet komen. Wistik komt weer bij hem en herinnert hem aan hun afspraak.
In het achtste hoofdstuk ontmoet hij Robinetta met haar rood- borstje. Robinetta heeft Windekinds lach en Johannes wordt verliefd op haar.
In het negende hoofdstuk laat Robinetta hem de bijbel zien in de veronderstelling dat dit het gezochte boekje is. Johannes zegt dat God slechts een uitgedoofde petroleumlamp is en wordt weggestuurd door de vader van Robinetta. Samen met Wistik zoekt hij naar het sleuteltje, maar ze kunnen hem niet vinden. Hierop verlaat Wistik hem. Johannes ontmoet Pluizer.
In het tiende hoofdstuk is Johannes bij Pluizer. Deze stelt hem voor aan Hein en Dr. Cijfer.
In het veertiende hoofdstuk leid Pluizer Johannes rond in de stad. Ze zien dansende mensen en daarna gaan ze graven bezoe- ken. Johannes ziet zichzelf in zijn graf liggen. Ook Robinetta ziet hij in haar graf liggen.
In het twaalfde hoofdstuk vraagt Johannes zich af of hij de graventocht heeft gedroomd of niet. Johannes leert van Dr. Cijfer en Pluizer. Pluizer laat hem allerlei mensen zien. In het dertiende hoofdstuk wil Johannes graag nog een keer zijn vader zien. Samen met Dr. Cijfer en Pluizer gaat hij naar zijn vader toe. Zijn vader is ziek en als hij sterft wil Pluizer hem gaan ontleden. Johannes is het hier niet mee eens en weerstaat hem.
In het veertiende hoofdstuk hoort Johannes buiten roepen. Het is Windekind. Ook ziet hij iemand anders aankomen. Hij moet kiezen tussen de mens en Windekind. Hij kiest de mens.
Thema en Motieven
Het thema van dit boek is de geestelijke ontwikkeling van een kind tot een (jong)volwassene. Johannes groeit op en je beleeft zijn fantasieën. Elk figuur in zijn fantasieën symboliseert een abstract begrip.
De belangrijkste motieven in het boek zijn:
De belangrijkste motieven in het boek zijn:
Elk figuur symboliseert een abstract begrip: Windekind staat symbool voor de grote kinderfantasie, liefde voor de natuur en het verlangen naar schoonheid en voor de onbezorgde kindertijd. Wistik symboliseert het verlangen om alles te weten en te begrijpen en om voor alles een verklaring te hebben, ook symboliseert hij het begin van de puberteit. Robinetta stelt de liefde en het 'verliefd zijn' voor en staat daardoor symbool voor de late puberteit. Pluizer staat symbool voor het rationalistisch denken en de studententijd.
Tegenstelling stad en natuur: De natuur speelt lang in de fantasie van Johannes, het is er prachtig en alles is mooi en levendig. Als hij in de stad komt ruikt het vies, alles is donker, iedereen kijkt nors, het is er totaal niet fijn in de gedachte van Johannes.
B (Specifieke opdracht: verwerkingsvragen)
a) Kenmerken van het Impressionisme:
- uitgebreide omschrijvingen van de ruimte met nadruk op sfeer, schaduw en licht
- veel bijvoeglijke naamwoorden
- gevoel beschreven
b) Toelichting
- ''De zon, rood en afgemat van haar dagelijkse werk, scheen een ogenblik op een verre duinrand uit te rusten, voor ze onderdook.” -> wijst op beschreven ruimte met nadruk op licht, wat kenmerkend is voor het Impressionisme.
- “Ach! Nu ging het droevig met de kleine Johannes. Ik wenste dat zijn geschiedenis hier eindigde. Hebt gij wel eens heerlijk gedroomd, van een tovertuin met bloemen en dieren, die u liefhadden en tot u spraken? En hebt gij dan wel in uw droom het besef gekregen, dat gij spoedig zoudt ontwaken en al die heerlijkheid verliezen? Dan poogt gij vruchteloos haar vast te houden en wilt het koude morgenlicht niet zien. Zulk een gevoel had Johannes toen hij medeging.” -> beschrijft het gevoel van Johannes, wat kenmerkend is voor het Impressionisme.
- Hij dacht aan de diepte van het stille, heldere water voor zich, hoe gezellig het daar moest zijn, tussen die waterplanten, in dat vreemde schermerlicht, en dan weer aan de verre, prachtig gekleurde wolken, die boven de duinen zweefden, wat daar wel achter zou kunnen zijn en of het heerlijk zou zijn daar heen te kunnen vliegen. -> veel bijvoeglijke naamwoorden en de ruimte wordt duidelijk beschreven.
C (Persoonlijke mening)
Ik vond het een goed boek, maar niet echt een boek voor mij. De structuur van het boek was duidelijk en goed begrijpbaar. Het verhaal zat goed in elkaar en was zeker goed te volgen. Het was af en toe ontroerend om te lezen dat Johannes zich zo alleen voelde en zo verlangde naar iemand die van hem hield. Ook vond ik het ontroerend dat hij zo lang bij een tuinman in huis mocht wonen en dat hij en zijn vrouw goed voor hem hebben gezorgd en dat Johannes toch wegvluchtte in zijn fantasie. Het verhaal was ook vermakelijk doordat Windekind veel grappige verhalen vertelde of dieren die iets hadden meegemaakt. Windekind verklaarde ook alles met zijn eigen verzonnen feitjes en gedachten, wat in de realiteit helemaal niet klopt en wat voor mij dus wel vermakelijk was. Toch was ik niet echt emotioneel, het waren oppervlakkige gevoelens. Dat komt misschien omdat ik het boek niet makkelijk door kwam en het niet heel interessant vond. Ik vond het niet interessant, omdat ik me niet kon verplaatsen in Johannes en zelf niet zo geïnteresseerd ben in de natuur. Ook vond ik het irritant dat er mensen bestaan zoals Wistik, die andere mensen manipuleren zodat ze helemaal gek worden. Ik ergerde me bij de stukjes van Wistik.
Met dit boek wilde Frederik van Eeden de mensen duidelijk maken dat schoonheid niet alles is in een mensenleven, maar dat mensen eens beter moeten nadenken over wat er echt belangrijk is in het leven. Ik denk dat je die bedoeling makkelijk uit het boek haalt. Hij is er ook in geslaagd, want na de publicatie sloeg 'De Kleine Johannes' in als een bom. Ik ben het wel met Frederik van Eeden eens, schoonheid kan heel verraderlijk zijn. Iets wat mooi is van buiten kan heel lelijk zijn van binnen.
De wereld in het verhaal is voor een deel in de werkelijkheid en vooral in de fantasieën van Johannes, maar dit maakt het boek niet onwaarschijnlijk, aangezien alles kan in je fantasie. Dit vind ik wel leuk aan het boek, want er komen veel sprookjesfiguren in voor, zoals elfen en kabouters. Zelfs de dieren en planten kunnen praten.
Ik vond het een apart boek, ik had nog nooit zoiets gelezen. Het is een sprookje, dus er zit altijd een moraal in. Ik vond het knap dat je de bedoeling van de schrijver nog in zo'n sprookje er goed uit kon halen.
Het is een ouderwets boek dus de schrijfstijl is zeker niet hetzelfde als die van moderne boeken, daarom vond ik het ook moelijk om door het boek heen te komen, ook al was het een dun boek. De woorden zijn dus ook ouderwets, maar geen moeilijke, dure woorden, waardoor het ouderwetse toch nog goed te begrijpen was.